In de serie ‘DNN in dialoog’ gaat collega Mieke de Boer in gesprek met onze samenwerkingspartners. Professionals uit de praktijk aan het woord. Een serie interviews die laat zien hoe de ‘kracht van samen’ van DNN er uit ziet in de praktijk.
Deze keer gaat Mieke in gesprek met Aloys Kersten. Aloys werkt bij de Directie Langdurige Zorg van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Sinds begin 2021 is hij coördinator van de Nationale Dementiestrategie. Deze maand gaat hij met vervroegd pensioen. Ter gelegenheid hiervan kijken we terug op de samenwerking met DNN, de ontwikkelingen van de laatste jaren en blikken we vooruit.
Wanneer is de samenwerking met DNN begonnen?
“Vanuit de Nationale Dementiestrategie hebben we vastgesteld dat de regionale dementienetwerken essentieel zijn voor goede zorg en ondersteuning voor mensen met dementie. Het eerste dat we samen hebben opgepakt, was kijken hoe we DNN verder konden professionaliseren. In 2021 was DNN vooral nog afhankelijk van vrijwilligerswerk van een aantal bestuursleden, die vaak zelf ook coördinator waren. Ik vond het belangrijk dat DNN meer structuur en body zou krijgen om de regionale dementienetwerken beter te kunnen ondersteunen.”
De missie van de Nationale Dementiestrategie (NDS) is: ‘Mensen met dementie en hun naasten kunnen als waardevol lid van onze samenleving functioneren en goede ondersteuning en zorg ontvangen.’
In welke vorm dragen dementienetwerken hieraan bij volgens jou? En wat wordt er komende jaren van de netwerken dementie verwacht?
“Oorspronkelijk richtten de dementienetwerken zich vooral op het leveren van goede zorg aan mensen met dementie. In de loop van de tijd is daar ook ondersteuning vanuit het sociale domein bij gekomen. Het beleidsveld waar de netwerken zich mee bezighouden is daardoor breder geworden. Dat vind ik heel goed en belangrijk, want goede dementiezorg en ondersteuning moet echt domeinoverstijgend zijn. Daar moeten allerlei stakeholders bij betrokken worden. Ik kan me zelfs voorstellen dat de rol van de netwerken in de toekomst nog wat verder gaat en meer richting de maatschappij verschuift.”
Kan je dat verder toelichten?
“Ja, hoewel dat niet de primaire verantwoordelijkheid van de dementienetwerken is, denk ik wel dat daar nog stappen te zetten zijn. Ik zou het mooi vinden als de netwerken de komende jaren ook dat aspect – dat maatschappelijke onderdeel – verder gaan vormgeven. Dat past goed binnen de Nationale Dementiestrategie. Idealiter blijven mensen met dementie zoveel mogelijk in hun eigen wijk wonen en kunnen ze blijven meedoen aan het maatschappelijke leven. Daar heb je niet alleen zorgpartijen voor nodig, maar ook andere lokale spelers. Denk aan de buurtwinkel, de wijkagent, sportclubs en de bibliotheek. Dat soort partijen zijn nu vaak nog niet betrokken bij de regionale dementienetwerken.”
Sinds 2021 is er vanuit de NDS een professionaliseringssubsidie verstrekt aan DNN voor versterking van de netwerken.
Wat heb je na de financiering vanuit VWS zien veranderen in de dementienetwerken? Zie je verbeteringen?
“Vooropgesteld, ik heb niet alle dementienetwerken in de regio bezocht. Dat hoort ook niet perse bij mijn functie, maar dat neemt niet weg dat ik het jammer vind weinig directe contacten te hebben met de netwerken. Maar zelfs van een afstand zie ik dat er ontzettend veel gebeurt binnen de regionale dementienetwerken. Er wordt veel opgepakt, mede dankzij de stimulans vanuit DNN. De kracht van de netwerken zit juist in hun samenwerking op regionaal niveau. Daar zie ik positieve ontwikkelingen: de samenwerkingspartners in de netwerken kijken steeds beter met elkaar naar wat regionaal nodig is en hoe ze daarop kunnen inspelen. Een specifieke ontwikkeling die ik zie is dat casemanagement dementie goed wordt opgepakt. Daarnaast zie ik dat er ook meer aandacht komt voor jonge mensen met dementie en mensen met een migratieachtergrond. Er is een beweging in gang gezet, maar er zijn zeker nog verbeteringen mogelijk. Het is belangrijk dat we blijven ontwikkelen.”
Zijn er nog knelpunten?
“Eén van de doelstellingen van de Nationale Dementiestrategie is dat de netwerken structureel goed gefinancierd worden. Dat is nog niet gerealiseerd. Als VWS kijken we samen met DNN of dat anders kan, zodat de financiering beter aansluit op wat nodig is. Helaas zal ik niet meer meemaken hoe dat precies wordt afgerond, maar ik hoop dat we het voldoende in gang hebben gezet.”
Het ministerie van VWS financiert ook de Implementatie van de Zorgstandaard met als onderdeel (verkorte) maatwerktrajecten. Jij bent zelf ook nauw betrokken bij de toetsing hiervan.
Wat is het belang van de (verkorte) maatwerktrajecten voor de netwerken dementie?
“De maatwerktrajecten bieden de regionale dementienetwerken de mogelijkheid om zelf te bepalen wat er voor hun regio nodig is. Elk netwerk kan daarmee maatwerk leveren en specifieke thema’s oppakken die voor hen relevant zijn. Ik vind het belangrijk dat hier ruimte voor is, en dat ze hierbij ook externe ondersteuning kunnen inzetten. Tijd speelt hierin namelijk een grote rol.
Wat we aanvankelijk zagen, was dat vooral de netwerken die al goed op orde waren, gebruik maakten van de maatwerktrajecten. De netwerken waar dit minder het geval was, juist niet. Dat was een punt van zorg. Toen we met DNN bespraken hoe dat kwam, bleek dat het aanvragen van zo’n traject best ingewikkeld is en veel beslag legt op de tijd en capaciteit van de netwerken.
DNN heeft toen het idee geïntroduceerd om ook verkorte maatwerktrajecten te financieren. De verkorte trajecten verlagen de drempel om een traject aan te vragen en helpen netwerken om een eerste stap te zetten richting een volledige maatwerkoplossing. Inmiddels zien we dat ook netwerken die eerder geen aanvragen deden, nu gebruikmaken van deze kortere trajecten en daar vervolgens een volledig maatwerktraject uit ontwikkelen. Dat is een mooie ontwikkeling.”
Toekomst
Hoe zie je de samenwerking tussen DNN en VWS tot 2030 voor je? En daarna?
“Voor mij spelen de regionale dementienetwerken een cruciale rol in de zorg en ondersteuning voor mensen met dementie. Wat mij betreft blijft die samenwerking tot 2030, en ook daarna gewoon doorgaan. Op dit moment werken we aan de tussentijdse evaluatie van de Nationale Dementiestrategie. Het rapport daarvan verwachten we eind dit jaar of begin volgend jaar. De uitkomsten geven richting aan hoe we vanaf dan verdergaan met de strategie. De intentie vanuit het ministerie van VWS is juist om de samenwerking verder te versterken. Dat is de richting die we uit willen: bouwen aan nog sterkere netwerken en betere samenwerking, zowel voor nu als voor de toekomst.”
Je zal na deze maand je rol als coördinator van de NDS overdragen, collega Veerle Knoops zal het stokje overnemen.
Wat heb je in jouw tijd bij VWS zien veranderen in de dementiezorg als geheel?
“Ik ben nu zo’n 3,5 jaar betrokken bij de dementiezorg. Als ik kijk naar wat er in die tijd is veranderd, dan zie ik dat het maatschappelijk bewustzijn over dementie sterk is toegenomen. Mensen beseffen steeds beter wat dementie betekent en wat de groei van het aantal mensen met dementie voor de samenleving gaat betekenen.”
Leidt dat bewustzijn ook direct tot betere zorg en ondersteuning?
“Zo snel gaat dat helaas niet. Maar wat ik wel zie, is dat er meer aandacht komt voor het actief betrekken van mensen met dementie in de maatschappij. Toen ik begon, zaten we midden in de coronatijd, dus toen leek het misschien even alsof dit stilviel. Inmiddels zie ik die beweging weer duidelijk op gang komen. Maar natuurlijk blijft elke partij ook eigen belangen houden. Dat vraagt om voortdurend aandacht om dit goed te managen. Een goed voorbeeld is de versterking van samenwerking in het onderzoek naar dementie. Voorheen waren er ruim 100 verschillende projecten. Nu brengen we die samen in grotere consortia, waarbij iedereen aan een gezamenlijk doel werkt. Dat is echt een positieve ontwikkeling.
Welke politieke keuzes er ook gemaakt worden, de samenwerking tussen partijen blijft essentieel. De doelen in de nationale dementiestrategie staan tot 2030 vast. DNN en de regionale dementienetwerken spelen daarin een onmisbare rol.”
Wat wil je meegeven aan DNN en de dementienetwerken?
“Ten eerste zou ik willen aanmoedigen om de ingeslagen weg voort te zetten. Het is cruciaal om te blijven investeren in de samenwerking, niet alleen met VWS, maar ook met andere landelijke partijen. Voor de regionale netwerken is het van groot belang om te beseffen hoe belangrijk zij zijn voor mensen met dementie. Jullie maken echt een verschil in het dagelijks leven van deze mensen. Dit besef kan een mooie uitdaging zijn om nog meer impact te maken.”