DNN in dialoog: DNN en NZa over de wachttijdregeling 

27 augustus 2024

In de serie ‘DNN in dialoog’ gaan we in gesprek met onze samenwerkingspartners. Hoe ziet de kracht van samen eruit in de praktijk? We laten professionals aan het woord. 

Iedere netwerkcoördinator van een regionaal netwerk dementie verzamelt informatie over de wachttijden voor het casemanagement dementie. Dit gebeurt volgens de NZa-regeling transparantie zorgaanbieders casemanagement. Sinds de invoering van deze regeling is veel gesproken over het nut en de noodzaak van de regeling. DNN ging daarom in gesprek met Erik Koek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over wat er gebeurt met die gegevens. Erik werkt bij de directie Toezicht en houdt zich onder andere bezig met de toegankelijkheid van zorg, waaronder casemanagement dementie. 

Welke gegevens leveren de netwerken dementie aan over de wachttijden? 

“Elk kwartaal maakt ieder netwerk een inschatting van de gemiddelde wachttijd in het netwerk. Ook melden de netwerken het aantal cliënten dat op de wachtlijst staat, het aantal cliënten dat zes weken of langer op de wachtlijst staat, het aantal cliënten dat casemanagement dementie ontvangt en hoeveel fte casemanagers dementie er in het netwerk werken.’’ 

Wat doet de NZa met deze gegevens? 

“Toegankelijkheid van zorg is één van onze speerpunten. En we merken dat hier steeds meer druk op komt te staan. Deze gegevens geven, met alle slagen om de arm die daarbij horen, een indicatie van die toenemende druk. Als je kijkt naar de gemiddelde wachttijd en naar het aantal wachtenden, dan zie je sinds 2021 een trend waarin dit toeneemt. Wij gebruiken deze gegevens om te zien waar de toegankelijkheid van casemanagement dementie het meest onder druk staat.

Figuur: Het aantal wachtenden per aanleverend netwerk in juli 2024. Bron: NZa

Daarnaast maken we elk kwartaal een informatiekaart ‘Wachttijden casemanagement dementie’ met de aangeleverde gegevens. De kaarten zijn hier te vinden. Op deze kaarten is op landelijk niveau te zien hoeveel mensen er wachten, hoe lang ze gemiddeld wachten, hoeveel mensen casemanagement krijgen en hoeveel fte casemanagers dementie er zijn. Ze geven ook het verloop over de tijd weer. Deze kaarten gebruiken we als beleidsinformatie voor het ministerie van VWS en Alzheimer Nederland.” 

 Het is bekend dat netwerken vinden dat gegevens op deze kaarten niet goed vergelijkbaar zijn. Wat doet de NZa met die informatiekaarten en de gegevens erop? 

“De informatiekaart is een extern product en bevat geen informatie die tot een netwerk herleidbaar is. Intern gebruiken we een dashboard waarin we de gegevens ieder kwartaal opnemen om de toegankelijkheid van de zorg in de verschillende regio’s te monitoren. We nemen contact op met de regio’s met het hoogst aantal wachtenden om de oorzaak hiervan te achterhalen.”  

Jullie hebben regelmatig gesprekken met netwerken. Kan je hier iets meer over vertellen?  
Hoe vaak gebeurt dat, met wie, en hoe verloopt zo’n gesprek?  

“De afgelopen drie jaar hebben we met 12 van de 60 regio’s in totaal 50 contactmomenten gehad. De meeste daarvan waren gesprekken met de meest actieve zorgverzekeraar en/of vertegenwoordigers van zorgaanbieders/netwerkcoördinatoren in die regio om het verhaal achter de cijfers te horen. Centraal in deze gesprekken staat de vraag wat de oorzaken zijn van de lange wachtlijsten en welke acties er worden ondernomen om deze wachtlijsten terug te dringen.”  

Netwerken gebruiken de gegevens die ze bij de NZa aanleveren vooral als sturingsinformatie binnen het netwerk. Heb je het idee dat jullie gesprekken helpen om tot verbeteringen te komen en de wachttijden te verkorten?   

“Ja, in zes van de 12 regio’s waar we gesprekken mee hadden, zijn de wachtlijsten korter geworden. In een drietal regio’s is er een wisselend beeld te zien in het aantal wachtenden. Met drie regio’s zijn we nog in gesprek over de (voortgang van) kansrijke acties om de wachtlijsten terug te dringen. We verwachten van sommige acties al op korte termijn resultaat (bijvoorbeeld invullen vacatures). Van andere acties laat het effect langer op zich wachten (bijvoorbeeld het inrichten van een centraal aanmeldpunt).”  

Netwerken zijn ook wel eens bezorgd dat ze afgerekend worden op lange wachttijden. Spreken jullie inderdaad netwerken aan op lange wachttijden? En houden jullie rekening met de acties die netwerken ondernemen voor cliënten die moeten wachten? 

“Onze gesprekken met de netwerken zijn vooral bedoeld om het verhaal achter de cijfers in beeld te krijgen: kloppen de cijfers, wat zijn oorzaken, waar wordt aan gewerkt en waar lopen ze tegenaan? Met enige regelmaat volgt een vervolggesprek over de stand van zaken. Een enkele keer hebben we een zorgverzekeraar aangesproken omdat wij het idee hadden dat zij een verschil konden maken. Dit doen we dan uit hoofde van de zorgplicht die zij hebben. We zien ook regio’s waar zorgverzekeraars, netwerken en zorgaanbieders gezamenlijk werken aan de toegankelijkheid van het casemanagement dementie.” 

Wat heb jijzelf geleerd over de netwerken dementie in de afgelopen jaren? Wat zijn succesfactoren om wachttijden beperkt te houden? 

“De druk op de zorg neemt steeds verder toe, en casemanagement dementie is daar geen uitzondering op. Het blijkt dat de beschikbare capaciteit optimaal wordt benut als alle partijen in een netwerk samenwerken om de zorg zo toegankelijk mogelijk te houden. Een gemeenschappelijke voordeur en wachtlijstregistratie helpt om de capaciteit zo efficiënt mogelijk te benutten. Maar zelfs dan kunnen netwerken op den duur tegen de grenzen aanlopen van wat mogelijk is. Ik zie netwerken die vooruitdenken en bijvoorbeeld de sociale benadering dementie introduceren om de zorg zo goed mogelijk beschikbaar te houden voor degenen die deze zorg het hardst nodig hebben.” 

Heb je nog iets wat je kwijt wilt aan de netwerken of aan DNN? 

“Alle dementienetwerken leveren inmiddels hun gegevens aan. Dit is het enige cijfermatige inzicht dat we hebben in de beschikbaarheid van casemanagement dementie. Deze gegevens zijn cruciaal om de druk op het casemanagement te monitoren. Vooral voor deze kwetsbare groep patiënten die alleen maar zal toenemen en steeds meer ondersteuning en zorg thuis nodig heeft. We zien dat de casemanager een onmisbare gids is in het doolhof van de zorg voor mensen met dementie en hun mantelzorgers.”